FBI onderzoekt nadat Trump-campagne zei dat gevoelige documenten door Iran zijn gehackt

De FBI is een onderzoek gestart naar beweringen dat gevoelige documenten van Donald Trumps presidentiële campagne zijn gecompromitteerd in een cyberaanval, naar verluidt gelinkt aan Iraanse hackers. Deze ontwikkeling volgt op de aankondiging van de Trump-campagne dat het slachtoffer was geworden van een inbraak georkestreerd door Iran.
In een beknopte verklaring bevestigde de FBI haar betrokkenheid: "We kunnen bevestigen dat de FBI deze zaak onderzoekt." Details zijn schaars, maar bronnen suggereren dat de Biden-Harris-campagne mogelijk ook het doelwit was van dezelfde vermoedelijke Iraanse cyberoperatie. Deze informatie wordt echter geheim gehouden omdat het betrekking heeft op een lopend onderzoek.
De Trump-campagne heeft geen concreet bewijs geleverd dat Iran aan de inbreuk is gelinkt. Hun beschuldigingen kwamen aan het licht kort nadat Microsoft een rapport publiceerde waarin pogingen van buitenlandse actoren om zich te bemoeien met de Amerikaanse verkiezingen van 2024 werden beschreven. Dit rapport bevatte een vermelding van een Iraanse militaire inlichtingendienst die een spear-phishing-e-mail naar een senior campagnefunctionaris stuurde met behulp van een gecompromitteerd account.
Om de intrige nog groter te maken, meldde Politico dat het op 22 juli e-mails ontving van een anoniem AOL-account dat alleen werd geïdentificeerd als "Robert". Deze e-mails bevatten wat leek op een dossier over de Republikeinse kandidaat voor het vice-presidentschap, senator JD Vance uit Ohio, gedateerd 23 februari - bijna vijf maanden voordat Vance officieel werd gekozen als Trumps running mate.
Steven Cheung, woordvoerder van de Trump-campagne, veroordeelde het incident en stelde: "Deze documenten zijn illegaal verkregen" en beweerde dat het doel was om de verkiezingen van 2024 te verstoren en verwarring te zaaien binnen het democratische proces.
Als reactie hierop verzekerde de campagne van Biden-Harris dat ze zich actief inzet tegen cyberdreigingen, maar ze weigerde commentaar te geven op specifieke beveiligingsinbreuken of door staten gesponsorde aanvallen.
De VN-missie van Iran heeft elke betrokkenheid bij de vermeende cyberaanval ontkend. Iran heeft echter een geschiedenis van hackingcampagnes, met name gericht op tegenstanders in het Midden-Oosten en daarbuiten. Teheran heeft ook vijandigheid geuit jegens Trump, met name na de droneaanval in 2020 waarbij generaal Qassem Soleimani omkwam.
Het rapport van Microsoft benadrukt dat buitenlandse inmenging in de verkiezingen van 2024 de afgelopen zes maanden is toegenomen. Aanvankelijk leidden Russische operaties de aanval, maar Iraanse activiteiten hebben sindsdien aan belang gewonnen. In tegenstelling tot Russische inspanningen, die zich vaak richten op het beïnvloeden van het sentiment van kiezers, staan Iraanse operaties bekend om hun timing, die later in de verkiezingscyclus verschijnt en gericht is op het verkiezingsproces zelf.
Uit de analyse van Microsoft blijkt dat zowel Iran als Rusland nauw betrokken zijn bij cyberaanvallen in het kader van de verkiezingen van 2024. Dit wijst op een complex en voortdurend veranderend landschap van cyberdreigingen tegen democratische processen in de VS.